Zijn linkse mensen beter?
Ben je een beter mens als je links bent?
Maken je idealen van solidariteit en rechtvaardigheid je moreel superieur aan anderen? Sommige linkse mensen denken van wel.
In reactie op mijn column van vorige week over The Wolf Of Wallstreet vielen vaak de termen ‘links’ en ‘rechts’, vooral op de linkse opiniesite Joop waar een venijnig commentaar verscheen van socioloog Merijn Oudenampsen. Hij betoogt dat mijn stelling dat hebzucht in onze cultuur wijdverbreid is, betekent dat ik de uitwassen ervan vergoelijk. Door hebzucht centraal te stellen laat ik na systeemkritiek uit te oefenen, ben ik een morele agnost en zeker niet links.
Nu zou ik dit commentaar links laten liggen, zeker omdat het met veel minder omhaal van woorden al door Thomas van Aalten onderuit is gehaald, ware het niet dat het een gedachtegang is die je vaak terugziet in de linkse beweging.
Deze gaat ongeveer zo: ‘Ik ben links en geloof in het goede van de mens. Als mensen zich misdragen of crimineel zijn, dan komt dat door het systeem waarin ze leven. In de eerste plaats is dat natuurlijk het kapitalistische systeem, maar het zijn ook bureaucratische en religieuze systemen die mensen aanzetten tot het kwaad. Als ik de verantwoordelijkheid bij mensen zelf leg dan heb ik een ‘‘conservatief wereldbeeld’’ en ben ik rechts. Rechtse mensen maken de slachtoffers van systemen medeschuldig, zij doen aan blaming the victim, en dat is moreel inferieur. Ik heb wel het beste met de mensen voor en daarom ben ik links.’
Voilà, een ronde cirkel.
Het idee dat linkse opvattingen je tot een beter mens maken is waarom links soms zoveel irritatie oproept
In al zijn eenvoud is deze denktrant een belangrijke reden waarom links soms zo veel irritatie oproept. Het idee dat linkse opvattingen je tot een beter mens maken, is niet alleen onnozel maar ook behoorlijk arrogant. En als uitgangspunt voor linkse politiek is de denktrant ook problematisch. Systemen lijken te bestaan buiten medeweten van mensen om en zij worden gereduceerd tot de handelingsonbekwame slachtoffers ervan.
Kapitalisme bijvoorbeeld is dan over mensen uitgestort, ongeveer zoals God de wereld schiep. En de huidige financieel-economische crisis, die inderdaad een systeemcrisis is, is dan enkel door een aantal boosaardige rechtse politici en graaiende bankiers en handelaren veroorzaakt.
Nu is de oorsprong van de crisis deels te traceren tot de beslissingen van overwegend rechtse – door de bevolking gekozen – politici in de jaren tachtig en negentig om de financiële markten te liberaliseren en te dereguleren. Tegelijkertijd werden die beslissingen politiek en maatschappelijk van links tot rechts gesteund, denk aan Wim Kok, denk aan Tony Blair, denk aan Bill Clinton (eveneens door het volk gekozen politici).
Het is ook maar een deel van het verhaal. De politieke econoom en voormalig politicus Robert Reich beschreef in zijn boek Superkapitalisme zijn hebzuchtige gedrag aan de hand van zijn twee conflicterende hersenhelften. Het consumentendeel van zijn hersenen is permanent op koopjesjacht of de goedkoopste vliegtickets aan het scoren. Het burgerdeel van zijn hersenen vindt eigenlijk dat de kleine middenstand boven Walmart is te verkiezen en dat vliegmaatschappijen met goede personeelsregelingen en zorg voor het milieu de voorkeur verdienen boven prijsvechters. In zijn hoofd legt het burgerdeel het echter altijd af tegen het consumentendeel. Zijn consumptieverslaving – of hebzucht, zo je wil – is sterker dan zijn verlangen naar een eerlijke samenleving.
Een diepere oorzaak van de crisis is, met andere woorden, ook ons grote verlangen naar rijkdom, nieuwe spullen, luxe. Daarvoor zijn we bereid op de pof te leven, grote leningen en onbetaalbare hypotheken af te sluiten. Dat verlangen heeft geen politieke kleur. Lang geleden zei Joop den Uyl al: ‘Geef elke arbeider een autootje en hij voelt zich vrij.’ Er waren maar heel weinig mensen die deze lokroep negeerden.
Lang geleden zei Joop den Uyl al: ‘Geef elke arbeider een autootje en hij voelt zich vrij’. Er waren maar heel weinig mensen die deze lokroep negeerden
Systeemkritiek is een belangrijk onderdeel van linkse politiek, maar nooit met uitschakeling van de eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de problemen. En nooit door de mensen die er last van hebben te reduceren tot een willoos werktuig. Als wij de financieel-economische crisis werkelijk te boven willen komen, kunnen we niet volstaan met het bestraffen van de bankiers, handelaren en politieke verantwoordelijken of met het aanscherpen van de financiële wetgeving. Dan zullen we onze levensstijl – en ja, ook onze hebzucht – aan een kritisch onderzoek moeten onderwerpen. Dat geldt niet alleen voor rechtse, maar ook voor linkse mensen.
De Amerikaanse muzikant Ben Folds schreef jaren geleden een prachtige politieke protestsong, getiteld ‘All u can eat’. Ik mag die graag luidkeels meezingen, en dan vooral de zinnen: ‘See that asshole with a peace-sign on his licence plate / Giving me the finger and running me out of his lane. (…) They give no fuck. As long as there’s enough for them.’